next up previous contents
Next: Resultaten Up: Een ware hel - Een hardop Previous: Overwegingen van methodologische aard

Subsections

Het onderzoek

Dit hoofdstuk beschrijft het uiteindelijke onderzoek. Twintig proefpersonen kregen drie teksten voorgelegd, met de vraag om met de plus-en-minmethode een oordeel te geven over onderdelen van de tekst. De gesprekken werden op tape opgenomen en uitgewerkt tot protocollen. Deze protocollen werden met behulp van een classificatieschema met twintig categorieën geanalyseerd. De resultaten van die analyse werden met een factor- en variantie-analyse getoetst. De resultaten staan in het volgende hoofdstuk.

Het materiaal

Het materiaal bestond uit drie teksten. Daarin zaten 86 metaforen verwerkt, die op de drie metafoorkenmerken geselecteerd waren. De complete teksten staan in bijlage C. In onderstaande tabel staat hoe vaak welk kenmerken (en combinaties) voorkwamen.



\begin{threeparttable}
\begin{tabular}
{l l l l}
\hline
\textit{Lexicaal} & \tex...
 ...& & Expliciet & 17 \\ Totaal & & & 86 \\ \hline\end{tabular}\end{threeparttable}


De verdeling van de metafoorkenmerken over de teksten was niet gelijkmatig, omdat anders de natuurlijkheid van de teksten in gevaar kwam. Dit heeft gevolgen voor het onderzoeksdesign, dat in de volgende paragraaf wordt besproken.

Tekst 1 was een beschrijving van een reis naar Gdansk en Krakow, twee Poolse steden. De tekst was 590 woorden lang en bevatte 23 metaforen. Tekst 2 beschreef het fenomeen 'stand-up comedy', was 579 woorden lang met 29 metaforen. Tekst 3 was een verhandeling over 'soapseries', was de langste tekst met 641 woorden en bevatte ook de meeste metaforen, namelijk 34.

Het design

Er is gekozen voor een binnen-proefpersoonontwerp, d.w.z. iedere proefpersoon kreeg elke tekst te lezen. De metafoorkenmerken waren niet gelijkmatig over de tekst verdeeld, zoals al in de vorige paragraaf werd vermeld. Ook het aantal metaforen was niet gelijk per tekst. Bij de statistische toetsing is dan ook gebruik gemaakt van een reeks 2 x 2 designs, waarin iedere keer het effect van één metafooreigenschap gekoppeld aan de metafoorbekendheid getoetst werd.

De methode

Deze methode is een combinatie van de plus-en-min methode en self-probed retrospection zoals beschreven door Larsen en Seilman (1988) en László en Larsen (1991) . De methode is in het vorige hoofdstuk beschreven, hier volgt een beknopte samenvatting. Proefpersonen kregen drie teksten voorgelegd, met daarin 86 metaforen. Zij werden gevraagd de teksten te beoordelen, dat wil zeggen aangeven wat ze duidelijke of onduidelijke informatie vonden of mooi of lelijk geformuleerd vonden. Bij elk element waar ze een oordeel over hadden moest een plus of min in de kantlijn gezet worden. Na elke tekst volgde een interview met de proefleider dat op tape werd opgenomen. In dat interview werd aan de proefpersoon gevraagd waarom een plus of min was gezet bij een tekstdeel. De interviews werden verwerkt tot protocollen. Die protocollen werden geanalyseerd op opmerkingen over metaforen.

De proefpersonen

Het aantal proefpersonen in het experiment was 20. Zestien vrouwen en vier mannen namen deel aan het experiment, met een gemiddelde leeftijd van 22. Alle proefpersonen waren studenten van Faculteit der Letteren in Tilburg, waarvan 15 van de studierichting Tekst & Communicatie en 5 van de richting Taal & Interculturele Communicatie. Elf proefpersonen gaven aan ervaring te hebben met de gebruikte plus-en-minmethode.

De procedure

De proefpersonen werd eerst gevraagd om de instructie hardop voor te lezen om zo de opname-apparatuur te testen en in te stellen. Na de vraag of de instructie duidelijk was volgde nog een aanvullende mondelinge instructie, met drie aanwijzingen. Als eerste benadrukte de proefleider dat de proefpersoon bij het geven van commentaar zich niet hoefde te beperken tot de voorbeeldcategorieën uit de instructie. Ten tweede werd verteld dat er na elke tekstbeoordeling een kort gesprek zou volgen over de beoordeling. Als derde werd gevraagd om niet alleen globale kritiek te geven, maar ook op zinsniveau te beoordelen. Deze laatste opmerking is na de eerste drie proefpersonen toegevoegd, nadat bleek dat veel metaforen niet herkend werden omdat de oordelen te globaal waren. De eerste drie proefpersonen kregen de opmerking tijdens het onderzoek. Het later krijgen van deze instructie kan de resultaten van deze proefpersonen beïnvloedt hebben.

Na deze instructie las de proefpersoon de eerste tekst, waarop meteen het gesprek volgde. Na de eerste tekst volgden twee vragen om de proefpersoon even af te leiden. Hij of zij werd gevraagd of ze al eens eerder met de plus-en-min methode hadden gewerkt en of ze moeite hadden met de recall van de opmerking die bij een plus of min hoorde.

Daarna volgde de beoordeling van de tweede tekst en het bijbehorende gesprek. Om de proefpersoon even af te leiden volgde daarna een kort gesprek over triviale zaken, gevolgd door de beoordeling van en het gesprek over de derde tekst. Na afloop van het gesprek volgde de debriefing, waarin ook gevraagd werd of de proefpersoon wist wat het doel van het experiment was.

De tekstversies werden geroteerd om effecten van de volgorde van de teksten te verkomen. Proefpersonen gaven na afloop aan dat 'het toch wel zwaar was' om drie teksten te boordelen. Uit de leestijden en duur van de interviews blijkt ook dat de tijden voor de laatst aangeboden tekst lager waren. Door de teksten te roteren werd voorkomen dat vermoeidheid van proefpersonen de resultaten van één tekstversie zou beïnvloeden. Dat dit inderdaad het geval was blijkt uit de leestijden in volgorde van afname. De duur van de laatst afgenomen tekst is korter. In bijlage A staan de lees- en gesprekstijden in de volgorde van afname. Tekst 3 blijkt de meeste tijd te vergen, wat overeen komt met zijn lengte (641 woorden) en de hoeveelheid metaforen (34, resp. 11 en 5 meer dan tekst 1 en 2). Ook blijkt uit de gegevens dat de laatste aangeboden tekst het minste tijd kost, in overeenstemming met de voorziene vermoeidheid van de proefpersonen.


next up previous contents
Next: Resultaten Up: Een ware hel - Een hardop Previous: Overwegingen van methodologische aard
Bart van Dijck
5/20/1998