next up previous contents
Next: De relatie tussen metafoorkenmerken Up: Een ware hel - Een hardop Previous: Voorwoord

Subsections

Inleiding

Een bedrijf dat vergeleken wordt met een bord spaghetti. Een bureau dat haar klanten adviseert eerst de laaghangende appels en dan pas de moeilijker te bereiken vruchten te plukken tijdens een reorganisatie. Een cursus jongleren om het personeel te leren omgaan met meerdere taken tegelijk. Het bedrijfsleven is een bijzonder vruchtbaar terrein voor het vinden van metaforen. Met een metafoor kan over een begrip gepraat worden in termen van een ander begrip. Zo maakt het beeld van Philips als een bord spaghetti duidelijk dat het concern een onontwarbaar geheel is van bedrijven en toeleveranciers. Waarom maken zoveel organisatiedeskundigen gebruik van metaforen om hun ideeën over bedrijfsvoering te verduidelijken? Metaforen zijn puntig, spreken aan, prikkelen de fantasie en blijven daardoor hangen bij de luisteraar of lezer. Dat niet alle metaforen even goed kloppen is dan niet meer zo belangrijk. Zo weet iedere fruitteler dat juist de hoger hangende appels eerder geplukt moeten worden, zodat niet met een volle, zware mand steeds verder hoeft te worden geklommen.

Maar metaforen hebben een fundamentelere functie dan alleen als stijlfiguur, gebruikt om de tekst leesbaarder te maken. Sinds de zogenaamde 'cognitieve wending in het metafooronderzoek' [1] worden ze beschouwd als systemen voor de verwerking en opslag van kennis. Het menselijk denken over alledaagse concepten als 'discussie' of 'liefde' wordt bepaald door samenhangende systemen van metaforen. Daarmee is de nadruk van metafooronderzoek verschoven van linguïstische uitingen naar conceptuele processen. Tegenwoordig doen linguïsten, cognitief psychologen en filosofen onderzoek naar systemen van metaforisch denken die de mens gebruikt om te redeneren en waarop hij zijn op acties baseert, en die ten grondslag liggen aan de structuur van taal [2]. Metaforen worden niet langer als afwijkend taalgedrag gezien, maar als integraal deel van de taal.

Deze omwenteling zorgde ervoor dat ook de alledaagse metafoor sterk in de belangstelling kwam te staan. Het zijn voornamelijk deze eenvoudige, veel gebruikte linguïstische metaforen die samen een metaforisch conceptueel systeem vormen. Een voorbeeld is de LOVE-IS-A-JOURNEY metafoor [2], die in paragraaf 1.2.4 verder wordt uitgewerkt. Niet alleen wordt kennis door metaforische systemen gestructureerd, ook het verwerken van geheel nieuwe metaforen is mogelijk doordat de nieuwe metafoor in een bestaand systeem ingebed wordt. Door eerst de werking van alledaagse, veelgebruikte metaforen te bestuderen wordt ook meer inzicht verkregen in het functioneren van nieuwe metaforen, zoals die bijvoorbeeld vaak in literaire teksten voorkomen.

De nadruk bij metafooronderzoek heeft in de afgelopen 15 jaar voornamelijk gelegen bij de conceptuele metaforen, en hoe zij kennis genereren, communiceren en structureren. De linguïstische vorm van de metafoor is daarbij onderbelicht gebleven. Eén en dezelfde linguïstische metafoor kan meerdere vormen hebben, zoals een werkwoord en een zelfstandig naamwoord. Onderzoek naar de effecten van de linguïstische vormen op de verwerking van metaforen is daarom gewenst [1]. Deze scriptie levert daartoe een bijdrage.

Wat is een metafoor

Eén van de grootste problemen bij onderzoek naar metaforen is dat er zelfs na twintig eeuwen discussie nog geen alomvattende definitie van het fenomeen is te geven. Het geven van antwoorden op vragen als 'hoe wordt een metafoor verwerkt' en 'wat is de functie van een metafoor' wordt door het ontbreken van een duidelijke definitie bemoeilijkt. Eerst moet de vraag 'wat is een metafoor' worden beantwoord.

Vandaag de dag wordt meestal de definitie van [2] gehanteerd: 'Metaphor is a cross-domain mapping in the conceptual system. A metaphorical expression is a linguistic expression (a word, phrase or sentence) that is the surface realization of such a cross-domain mapping.' Deze definitie splitst het begrip in een conceptueel en linguïstisch deel. De metafoor is geen alleenstaande eenheid, maar maakt onderdeel uit van een conceptueel systeem.

In de volgende paragrafen wordt kort de geschiedenis van metaforen en het onderzoek ernaar beschreven.

Een korte geschiedenis

Over metaforen en hoe ze werken wordt al eeuwen nagedacht en geschreven. De volgende paragrafen beschrijven een aantal opvattingen over metaforen en hun werking door de jaren heen. Uiteindelijk wordt de heersende opvatting over metaforen beschreven, die metaforen opvat als conceptuele systemen. Deze 'cognitieve theorie' wordt als basis van de doelstellingen en hypothesen gebruikt, zoals die in het volgende hoofdstuk worden beschreven.

De 'substitution theory'

Eén van de invloedrijkste theorieën over metaforen is afkomstig van de Griekse wijsgeer Aristoteles. In zijn werken Poetica en Rhetorica behandelde hij de relatie van metafoor tot taal en het gebruik van metaforen. Hij beschouwde metaforen als impliciete vergelijkingen, die voornamelijk als versiering van de tekst diende. Het beeld van de metafoor als tekstornament heeft lang stand gehouden. Een redenaar of schrijver die indruk wilde maken op zijn publiek gebruikte ze om op beeldende wijze zijn standpunt over te brengen. Alleen de vorm was daarbij belangrijk, de inhoud niet. Die inhoud kon, volgens Aristoteles en zijn volgers door de eeuwen heen, ook met conventionele taal overgebracht worden en zo de metafoor overbodig maken.

De visie van Aristoteles dat een metafoor een object of handeling met een ander object of handeling vergelijkt is in de loop der jaren uitgegroeid tot de 'substitution theory'. Deze theorie is verder uitgebreid tot de 'comparison theory'.

De substitution view houdt in dat de metafoor direct naar bepaalde eigenschappen van een bestaand object verwijst. Dit object kan het figuurlijk deel in de metafoor vervangen, waarbij de betekenis van de metafoor gelijk blijft. In deze optiek voegt een metafoor niets nieuws toe aan de betekenis van een zin, het is simpelweg een versiering.

De comparison view stelt dat een metafoor een ingekorte simile tussen twee objecten inhoudt [3][p. 99]. Een simile is een expliciete vergelijking van de vorm x is als y. Zo ontstaat de traditionele definitie van het begrip dat een metafoor beschouwd mag worden als een vergelijking met een paar weggelaten onderdelen [4]. De betekenis van de metafoor ontstaat doordat de lezer eerst de metafoor compleet maakt bijvoorbeeld door het tussenvoegen van een formulering zoals als, zodat een simile ontstaat. Daarna worden bepaalde eigenschappen van het letterlijke deel vergeleken met bepaalde eigenschappen van het figuurlijke deel. Sommige eigenschappen van het letterlijke deel worden overgenomen, andere niet. Zo ontstaat de betekenis van de metafoor. De metafoor is een parafrase van iets wat ook letterlijk gezegd had kunnen worden.

Een aantal argumenten is tegen deze theorieën aangevoerd, o.a. door [5] en [3]. De belangrijkste is dat hoewel een metafoor een vergelijking met zich mee brengt, dat nog niet wil zeggen dat een metafoor ook een vergelijking is [5]. Een metafoor is méér dan een puntsgewijze vergelijking van de eigenschappen van twee objecten, of in Blacks woorden (p. 32): "a good metaphor often impresses, strikes or seizes its producer". De stelling dat een metafoor altijd vervangen kan worden door een letterlijke uitdrukking gaat voorbij aan het feit dat een bedenker van een metafoor specifiek er voor kiest een metafoor te gebruiken. Blijkbaar heeft een metafoor toch een andere betekenis, anders zou de letterlijke vorm gebruikt worden.

Een andere bezwaar tegen deze theorieën is dat er metaforen zijn die niet vervangen kunnen worden door een letterlijk begrip. In de zin 'Sally is a dragon' kan voor 'draak' geen letterlijke vervanger worden gevonden. Ook zijn er geen eigenschappen van een draak te verzinnen die op Sally kunnen slaan. Sally is immers geen mythisch dier, dat kan vliegen en vuur spugen. Toch is deze zin voor iedere lezer begrijpelijk.

Duidelijk is dat elke theorie over metaforen de vergelijkende eigenschappen van het begrip moet kunnen verklaren. Alleen wijzen op deze vergelijkende capaciteit is geen afdoende verklaring van het begrip.

De interaction theorie

De interaction theory erkent dat een metafoor de vorm van een vergelijking heeft, maar trekt daaruit niet de conclusie dat een metafoor is een vergelijking is. Een metafoor is meer.

De interaction theorie is gebaseerd op het werk van [6]. Niet alleen legde hij de grondslag voor de interaction theorie, hij introduceerde de termen 'topic' (of tenor) voor het letterlijke deel van een metafoor, 'vehicle' voor het figuurlijke deel en 'ground' voor het verband tussen die twee. Deze termen zijn ook nu nog ingeburgerd bij het praten over metaforen. In de zin 'de stad is een juweel' is 'de stad' het topic en 'juweel' het vehicle. De ground is datgene wat het voor de lezer mogelijk maakt deze twee begrippen aan elkaar te koppelen.

Daarnaast bedacht Richards de term 'tension', voor de conceptuele incompatibiliteit tussen het topic en de vehicle van een metafoor [7]. Het begrip 'spanning' wordt verder uitgewerkt in de interaction theorie [5]. Volgens die theorie is de inhoud van elke metafoor uniek. Die inhoud kan op geen enkele andere manier worden bereikt. De interaction theorie onderscheidt twee delen in een metafoor: een primair onderwerp (primary subject) en een secundair onderwerp (secundary subject). Dit onderscheid wordt verklaard door het contrast tussen de focus van de metaforische uitdrukking en het omringende letterlijke frame [5, p. 28]. Het letterlijke deel is nodig als een achtergrond waarop het figuurlijke deel zijn effect kan bereiken. De beide delen van de metaforen interacteren, waarmee een nieuwe betekenis ontstaat. Black verwacht dan ook van de luisteraar of lezer een creatieve reactie op een metafoor. De luisteraar moet onderkennen dat een metafoor een inbreuk is op de conventie, waarop een creatieve reactie gegeven moet worden.

Op deze theorie kwam de kritiek dat als deze juist is een metafoor altijd een topic en een vehicle moet hebben. Dit hoeft niet het geval te zijn. De zin 'de stad is een juweel' heeft wel een letterlijke referent, maar die is gemakkelijk te verwijderen, bv. 'het uitgestrekte labyrinth van straten en pleinen is een juweel', waarin het letterlijke deel is vervangen door een andere metafoor. Erger is de kritiek dat bij veel metaforen er geen sprake lijkt te zijn van interactie tussen de twee delen, zoals Searle met het voorbeeld 'Sally is a block of ice' duidelijk maakt [3, p. 104]. Er is geen interactie tussen 'Sally' (het primaire onderwerp, of topic) en 'a block of ice' (het secundaire onderwerp, of vehicle). 'Sally' is simpelweg een eigennaam, met geen betekenis in de zin zoals een blok ijs een betekenis heeft. Als laatste bezwaar wordt aangevoerd dat een metafoor geen apart taalgebruik is. Veel metaforen zijn een alledaagse manier voor mensen om zich uit te drukken en geen geval van bijzonder taalgebruik [2]. De 'creatieve respons' van lezers op een metafoor is vaak afwezig, doordat een metafoor zo alledaags is dat het geen moeite kost om hem te begrijpen.

Onderdelen van zowel de 'comparison theory' als de 'interaction theory' komen terug in de hedendaagse opvattingen over metaforen. Van de comparison theory komt de notie 'analogie', het feit dat een vergelijking tussen twee objecten de basisvorm is van de metafoor. Van de interaction theory komt de notie dat het secundaire deel van een metafoor geen één enkel begrip is maar een systeem van eigenschappen. Hoe deze begrippen in een andere vorm terug in komen in de 'cognitieve theorie' van onder andere Lakoff & Johnson wordt in een volgende paragraaf beschreven. Eerst wordt de metafoortheorie van John Searle in het kort beschreven.

De metafoor naast de indirect speech act

John Searle probeert de metafoor onder te brengen in zijn speech act theorie. Hij definieert het probleem van de werking van metafoor als: "It is a special case, that is, of the problem of how it is possible to say one thing and mean something else ... Some other instances of the break between speaker's utterance meaning and literal sentence meaning are irony and indirect speach acts" [3, p. 93].

In tegenstelling tot Black legt hij meer nadruk op het verschil in betekenis tussen wat de spreker letterlijk zegt en wat hij bedoelt. De betekenis van de metafoor ontstaat bij de toehoorder of lezer, op dezelfde manier waarop de betekenis van een indirecte speech act bepaald wordt of een geval van ironie opgelost wordt. De lezer onderkent dat de spreker een ander betekenis dan de letterlijke wil overbrengen en gaat deze betekenis 'decoderen' door een set regels en principes toe te passen [3, p.103].

Het voornaamste bezwaar tegen deze theorie is dat, net zoals bij de comparison theorie de metafoor wordt beschouwd als afwijkend taalgebruik en niet als normaal, alledaags taalgebruik. Zoals eerder beschreven zijn de meeste metaforen zo alledaags dat ze niet als afwijkend worden beoordeeld. Metaforen zijn blijkbaar zo elementair voor de taal, dat er een andere verklaring gevonden moest worden voor hun werking. Die verklaring kwam eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, met de cognitieve omwenteling binnen het metafooronderzoek.

De cognitieve omwenteling

De hedendaagse theorieën over metaforen hebben totaal andere uitgangspunten dan de vorige [2]. De belangrijkste is dat de cognitieve theorie een andere invulling geeft aan de begrippen 'letterlijk' en 'figuurlijk'. Werd vroeger gesteld dat alle metaforen door letterlijk taalgebruik vervangen konden worden, tegenwoordig wordt erkend dat denken gestructureerd wordt door metaforische systemen. Letterlijk taalgebruik was alledaagse, conventionele taal, zonder afwijkende stijlfiguren als metaforen of ironie. Dat bracht met zich mee dat alle definities in het lexicon en concepten uit de grammatica ook als letterlijk beschouwd werden.

Tegenwoordig definieert de cognitieve metafoortheorie 'letterlijke begripppen' als die begrippen die niet via een conceptuele metafoor worden begrepen. Zodra er niet meer over concrete, fysieke beleving wordt gesproken, maar over abstracte begrippen of emoties is metaforisch begrijpen de norm [2].

Wezenlijk aan de cognitieve metafoortheorie is het onderscheid tussen een linguïstische metafoor (één enkel woord, zinsdeel of zin) en een conceptuele metafoor. De linguïstische metafoor is de talige, oppervlaktemanifestatie van het onderliggende conceptuele systeem.

Eén van de grondleggers van de cognitieve metafoortheorie, George Lakoff, beschouwt het artikel van Michael Reddy [8] over de 'conduit metaphor' als aanzet tot de cognitieve omwenteling. In dat artikel beschrijf Reddy een metaforisch systeem over als TAAL-ALS-KANAAL, taal als geleibuis voor gedachten. In het metaforisch systeem dat hij in zijn bijlage geeft staan honderden, alledaagse uitdrukkingen uit het Engels, die allemaal aangeven dat taal dient als middel om gedachten over te dragen. In de afgelopen jaren zijn veel meer van zulke metaforische systemen ontdekt. In het standaardwerk van [9] staan er een aantal beschreven. Zo'n systeem is bijvoorbeeld LIEFDE IS EEN REIS (LOVE IS A JOURNEY).

De metafoor liefde is een reis houdt in dat een ervaringsdomein, dat van de liefde, in termen van een geheel ander ervaringsdomein wordt beschreven, dat van reizen [2]. De metafoor legt een aantal wiskundige relaties tussen een brondomein (reizen) en een doeldomein (liefde). Deze relaties drukken overeenkomsten uit tussen de beide domeinen. Drie voorbeelden van zulke relaties zijn:

Metaforen zijn 'mappings', verzamelingen van conceptuele overeenkomsten. Door gebruik te maken van zulke mappings kan over een onderwerp geredeneerd worden. Ook worden zulke metaforische systemen gebruikt om nieuwe linguïstische metaforen te begrijpen. De nieuwe, originele metafoor wordt aan het bestaande systeem verbonden.

Metaforen zijn ook op een lager niveau in de taal aanwezig. Begrippen als tijd en hoeveelheid worden ook metaforisch begrepen. Zo noemt Lakoff in zijn overzichtsartikel [2] het voorbeeld MORE IS UP, LESS IS DOWN, dat zich manifesteert in uitdrukkingen als 'de prijzen rijzen' en 'de markt kelderde'. De meest basale concepten uit het menselijke conceptuele systeem worden metaforisch begrepen. Metaforen hoeven zich ook niet tot het talige domein te beperken. Metaforen als 'ZWART (DUISTERNIS) IS HET KWAAD' en 'WIT (LICHT) IS HET GOEDE' komen ook in beeldtaal, zoals foto's en film, terug.

Het aanwezig van conventionele metaforische systemen in een taal roept de vraag op of individuele sprekers van een taal dezelfde metaforen in zijn kennis van de wereld en kennis van de taal heeft. Niet alle sprekers hoeven immers precies dezelfde kennis te delen. Metafooranalyse moet daarom uit gaan van een 'ideale spreker', een spreker die alle kennis van een cultuur in zich verenigt.

In de volgende paragraaf worden een aantal uitvloeisels van de cognitieve metafoortheorie beschreven.

Consequenties van de cognitieve omwenteling

De betekenis van metaforen is sinds de in de vorige paragraaf beschreven theorie enorm vergroot. Van linguïstisch stijlmiddel naar conceptueel begrip dat grote invloed heeft op cognitieve processen, zoals het begrijpen en produceren van kennis.

Eén van de gebieden waarop de theorie veel invloed heeft gehad is de pedagogiek. De metafoor heeft sinds het begin van de jaren tachtig een duidelijke pedagogische taak gekregen [10]. Het gebruik van metaforen in lesmateriaal veronderstelt dat een beeld van het te leren materiaal wordt geconstrueerd. Zo wordt het beeld van water stromend door pijpleidingen gebruikt om leerlingen de gang van electriciteit door draden uit te leggen. Metaforen kunnen een duidelijk beeld scheppen van materie die anders abstract blijft.

Niet alleen bij het verwerven van nieuwe kennis maar ook bij het terughalen (retrieval) van kennis kan een metafoor een rol spelen. Omdat een metafoor een duidelijk beeld schept kan het als 'conceptual peg' worden beschouwd, een kapstok waaraan kennis wordt opgehangen. Informatie waaruit gemakkelijk een beeld kan worden opgesteld door de lezer wordt beter onthouden en makkelijker terug gevonden. Volgens de dual-codingtheorie [11] versterken de effecten van talige en beeldende informatie elkaar. Naast toepassingen in het onderwijs is dit ook belangrijk voor persuasieve teksten, zoals reclame.

Het is duidelijk dat de cognitieve omwenteling grote invloed heeft gehad op het metafooronderzoek. Veel empirisch onderzoek legde zich toe op het onderzoeken van de psychologische, cognitieve processen die optreden bij het gebruik van metaforen. Naast de conceptuele kant wordt ook onderzoek gedaan naar de oppervlakterepresentatie van metaforen, de talige realisatie van een conceptuele metafoor in woorden, zinsdelen of zinnen. Het volgende hoofdstuk beschrijft waarom onderzoek naar de linguïstische metafoor noodzakelijk is en hoe deze scriptie daaraan een bijdrage levert.


next up previous contents
Next: De relatie tussen metafoorkenmerken Up: Een ware hel - Een hardop Previous: Voorwoord
Bart van Dijck
5/20/1998